
Op 1 juli zit ik weer op een werkdag bij mijn moeder thuis. De casemanager dementie komt kennis maken en inschatten wat de zorgbehoefte van mijn moeder zou kunnen zijn. Ik opper de behoefte aan huishoudelijke hulp. En zie, de casemanager heeft een directe ingang bij de WMO beslissers en zet de aanvraag in werking. Ze vermeldt de diagnose MCI, de chronische nierschade en hoort dat de wachtlijst vier maanden is. De betreffende medewerker zal mijn moeder binnenkort benaderen. Aan andere hulp of contact zegt mijn moeder geen behoefte te hebben. Het gaat toch goed?
Of mijn moeder nog benaderd wordt, hoor ik eigenlijk niet. Mijn moeder is er vaag over en zegt de ene keer dat ze gebeld is en dat het nog zes maanden duurt, en de andere keer dat ze over een paar weken iemand thuis krijgt. Wat dan wel een jong grietje zal zijn dat vakantiewerk doet. Dat is merkwaardig... want ik heb van geen bevestiging gehoord. Duidelijkheid krijg ik van mijn moeder niet. Die is alleen maar bezig met haar rijbewijs keuring en de rijbewijs test die ze moet gaan afleggen.
De suggestie van een levenstestament is kennelijk standaard. Daarin legt de betrokkene vast wat hij of zij wil wanneer men zelf niet meer kan beslissen: wie de financiën mag regelen en wie over de zorg beslist. Zo'n levenstestament wordt opgemaakt door een notaris, die daar natuurlijk ook wat aan verdient. Mij lijkt het niet nodig. Mijn moeder doet geen gekke dingen op financieel gebied, alles wat mogelijk is wordt per automatische betaling voldaan en ik heb via de app toegang tot internetbankieren voor het geval er toch nog iets moet worden overgemaakt. En wat de zorg betreft... acht, als het zo ver komt, regelen we dat wel via de rechtbank.
De conclusie van de geriater in het afrondende gesprek op 18 juli is eigenlijk niet verrassend. De geheugenfunctie is gestoord, mijn moeder neemt weinig tot geen nieuwe informatie meer op en is in haar dagelijks leven wel degelijk beperkt door deze in ernst toenemende beperkingen. Dat wordt nog maar eens onderstreept door de bewering van mijn moeder (na gezegd te hebben dat alles goed gaat) dat ik er nooit ben. Nou ja, eens in de paar maanden of zo. Dat mijn zus met haar mee gaat naar het ziekenhuis. De geriater merkt op dat het haar lijkt dat ik juist erg betrokken ben. "Deze dochter was er vorige keer toch echt bij!" En zegt dat mijn moeder zich gelukkig mag prijzen. Sommige van haar patiënten staan er, ondanks dat ze meerdere kinderen hebben, toch alleen voor: zij komen zonder iemand die hen begeleidt op haar spreekuur.
De geriater heeft ook opgemerkt dat mijn moeder met rollator de spreekkamer binnen is komen lopen. Dat was natuurlijk niet vrijwillig. Hoewel mijn moeder al meer dan tien jaar een rollator heeft, gebruikt ze die nooit. Ze kocht hem zelfs toen ze nog flink de pas er in kon zetten wanneer ze een stukje moest lopen, alleen al vanwege dat de rollator uit de aanvullende zorgverzekering zou gaan of zoiets. En dat ze toen nog een financieel voordeeltje kon halen. Ik heb haar die ochtend voor het blok gezet. Ze loopt zo moeilijk, zeg maar gerust: schuifelt zo lastig, dat het beter is dat ze een steuntje heeft. Haar verhaal is dan altijd dat ze "altijd" achter de rolstoel van mijn zus loopt. Maar dat klopt natuurlijk niet helemaal.
Ik zette die ochtend de rollator in mijn auto onder het mom van "dan kijk je maar of je hem gebruikt", en heb hem na het uitstappen in de parkeergarage gewoon voor haar neergezet. Waarna mijn moeder alleen de handgrepen hoger wilde hebben en er mee wegliep. Resultaat!
Mijn moeder vertelt de geriater dat ze helemaal de rollator niet wil gebruiken. Waarop haar fijntjes wordt verteld, dat ze dat maar beter wel kunt doen. "Want mevrouw, als u valt en bij voorbeeld uw heup breekt, belandt u in het ziekenhuis en ik heb teveel mensen gezien die daarna niet meer zelfstandig thuis konden wonen, omdat ze opeens hard achteruit gingen. Dus als u lang zelfstandig wilt blijven, zou ik juist de rollator wel gebruiken!"
In de samenvatting geeft de geriater aan dat er wat haar betreft nu toch echt wel sprake is van dementie, in elk geval van beginnende dementie. Het lijkt wel of mijn moeder het niet of niet echt registreert. Als we naar buiten lopen, vertelt ze mij dat de dokter wel erg aardig is. Maar als ik haar vertel dat ze een diagnose beginnende dementie heeft, wil ze dat niet geloven. Nee hoor, volgens haar is dat niet zo.
Wat zou ik graag als twee volwassen mensen met mijn moeder willen kunnen praten. Van haar horen dat ze best samen met mij een verzorgingstehuis wil uitzoeken, voor het geval dat alleen thuis wonen niet meer gaat. Daar valt niet over de praten. Als ik het aankaart, zegt ze steevast dat ze thuis wil blijven wonen. De mogelijkheid dat dit misschien niet altijd mogelijk zal zijn, wenst ze niet onder ogen te zien. "Ik ben niet dement."
Aan het einde van de maand is het in de werkelijkheid van mijn moeder toch echt mijn schuld dat ze een rijtest moet doen, heb ik geregeld zegt ze. Soms belt ze wel drie keer op een dag om te vragen waarom ze een rijtest moet doen. En of ze hem gaat halen. Het enige dat ik haar kan vertellen is dat ze op 12 augustus een rijtest heeft. En dat ik niet weet of ze hem gaat halen, omdat ik alleen heb gelezen dat het niet hetzelfde is als een rijexamen. Dat er wordt gekeken of ze veilig op weg kan. Waarna ze keer op keer vertelt dat ze gaat zeggen dat ze toch niet op de grote weg rijdt.
Als de rijtest dichterbij komt, wordt het stiller. Van drie keer per dag hetzelfde vragen over de rijtest, gaat ze naar nul keer bellen. Soms vier of vijf dagen achter elkaar. Om heel eerlijk te zijn, vind ik dat niet zo erg. Het is best lastig om maar geduldig te blijven uitleggen wat er aan de hand is. Haar nog steeds te horen ontkennen dat er met haar iets aan de hand is.
Waar ze tegen mij zegt de geriater zo aardig te vinden, zegt ze tegen haar vriendin iets anders. Daar zegt ze tegen de geriater maar gemeen te vinden. Omdat die haar dement heeft genoemd.
Reactie plaatsen
Reacties